Sunday, August 1, 2010

Sociale ecologie volgens Murray Bookchin

Een tekst uit 2008:

Murray Bookchin zag het leven in 1921 en groeide op in New York. Negen jaar later sloot hij zich aan bij een Communistische jongerengroep. Zijn verdere leven lang bleef hij zich verzetten tegen het kapitalisme vanuit een links perspectief, eerst als jonge trotskist, later als libertaire socialist. Bookchin bleef zich ook verbazen over de hardnekkigheid waarmee het kapitalisme standhield. In de Verenigde Staten, waar hij zijn leven lang bleef wonen, groeide het zelfs uit tot een bijna totalitair systeem. Hij bleef schrijven en ageren vanuit een anti-autoritair en links perspectief tot in 2006, het jaar waarin hij stierf.
Ik had enkel wat contacten met Murray Bookchin tijdens een paar telefoongesprekken. Ik ken hem vooral van wat ik van hem las, en wat anderen me over hem verteld hebben of over hem geschreven hebben. Dat wat mensen over hem schreven was minder objectief, want sommigen hebben echt hun best gedaan om hem anders af te schilderen dan diegene die hij werkelijk was. Zijn zachtaardige, maar vaak scherpe ironie bleef ook regelmatig onbegrepen.
Bookchin was een veelschrijver. Tot zijn belangrijkste werken behoren het vaak gelezen “Ecology of Freedom : The Emergence And Dissolution Of Hierarchy” (1982), “Remaking society” (1990, een goed overzicht van waar hij sinds de jaren vijftig voor stond en misschien daarom ook vertaald in onder andere het Spaans en het Frans), “The Philosophy of Social Ecology: Essays on Dialectical Naturalism.” (1990, een zeer abstract, filosofisch boek) en “Urbanization without Cities. The Rise and Decline of Citizenship” (1992, een boek dat ingaat op de historische wortels van politiek en stedelijkheid).

Bookchin gaat vaak op zoek naar wat hij als de tekorten van de linkerzijde zag. Hij laat zich daarbij graag inspireren door dialectische denkers als Georg Wilhelm Friedrich Hegel, Karl Marx en Peter Kropotkin. In zijn jonge marxistische jaren wordt hij ook erg beïnvloed door het werk van Josef Weber (die hij zeer goed leert kennen, maar waar hij later mee breekt) en dat van de Frankfurter Schule, waar hij tot in de jaren tachtig duidelijk enthousiast over blijft. Daarna lijkt hij het steeds belangrijker te vinden om een politiek alternatief voor natiestaten uit te denken.
Hij vindt dat alternatief in iets wat hij libertair municipalisme noemt, een strategie om op lokaal, gemeentelijk vlak veranderingen te bewerkstelligen. Bookchin zijn politieke strategie gaat onder andere over het vormen van politieke studiegroepen en ook deelnemen aan gemeenteraadsverkiezingen, wat hem banbliksems oplevert vanuit een groot deel van de anarchistische beweging.
Bookchin lijkt met zijn ideëen beter aan te kunnen sluiten bij de meest linkse vleugel van de groene beweging, een belangrijk deel van de Duitse Groenen ook. In hun beginperiode vormen Die Grünen immers een anti-partij partij die het parlementarisme in grote mate verwerpt. Later zullen de Duitse Groenen echter steeds meer naar rechts opschuiven, waardoor Bookchin er zich openlijk van begint te distantiëren.
Hij bezoekt ook regelmatig Europese landen. Hij maakt mei '68 in Parijs mee, en gaat in het Spanje dat onder de dictatuur van Franco gebukt gaat op zoek naar historisch belangrijke gegevens : de omstandigheden waarin anarcho-syndicalisme daar in de jaren twintig en dertig tot bloei was gekomen en de Spaanse revolutie van 1936 plaatsvond.
Die omstandigheden weet hij ook als geen ander in de jaren zestig en zeventig te doorgronden en te beschrijven. Jammer genoeg koestert hij echter wat teveel illusies in het anarchisme, waar hij zich op het einde van zijn leven steeds meer van begint te distantiëren, omdat de pogingen om zijn “sociale ecologie” met anarchisme te verzoenen regelmatig op onbegrip stuiten in libertaire kringen.
Individualistische anarchisten reageren zelfs ronduit vijandig op zijn pogingen om het anarchisme tot een goed georganiseerde, dialectische stroming en beweging te maken. En dat hij bij zijn politieke ideëen in grote mate inspiratie zoekt in marxistische economische analyses, daar fronsen nogal wat anarchisten de wenkbrauwen bij.

Bookchin wil tot een rechtvaardige, ecologische en rationele samenleving komen. Hij wil afstand nemen van de in de samenleving al te vaak geziene hiërarchiëen die betrekking hebben op huidskleur, geslacht, klasse of leeftijd. Hiërarchie moet volgens hem in menselijke termen worden uitgedrukt, niet in dierlijke termen. Wel beschouwt Bookchin alles als natuur, dat idee vormt ook de kern van zijn dialectisch naturalisme, waarin hij zich sterk afzet van pogingen om ecologisch denken te koppelen aan een geloof in bovennatuurlijke krachten als Goden of geesten.
Bookchin ziet de natuurlijke wereld als een proces dat een ontwikkeling naar een toenemende complexiteit en subjectiviteit inhoudt. Met het verschijnen van mensen in de geschiedenis ontstond er naast een eerste natuur (biologische evolutionaire processen) ook een tweede natuur (sociale en culturele evolutionaire processen). Bookchin heeft trouwens laten uitschijnen dat mensen moeten komen tot een derde natuur, één die komaf maakt met de ecologische crisis en de sociale onrechtvaardigheid.
De sociale ecologie van Bookchin is dus naturalistisch van aard, alles is natuur. Er is sociale natuur, culturele natuur en biologische natuur. Toch is de grens tussen mensen en de rest van de natuur binnen de sociale ecologie reëel en gearticuleerd. Mensen kunnen ook tot rationele, ecologisch sensitieve wezens uitgroeien.
Dat die grens reëel en gearticuleerd is, onderscheidt hem van veel andere ecologisten. Hij ziet met lede ogen aan hoe de ecologische beweging in de jaren tachtig steeds meer doordrongen wordt van mystieke invloeden, en hoe de Groene partijen steeds minder geïnspireerd worden door linkse ideëen. Milieudenken lijkt steeds minder aan humanisme gekoppeld te kunnen worden en Bookchin begint zich daar sterk tegen te verzetten in zijn geschriften.
Met zijn radicale, sociale ecologie zoekt hij de oorzaken van de ecologische crisis in markteconomische processen en sociale hiërarchieën. De oorzaken van de ecologische crisis zijn fundamenteel sociaal van aard, tot de sociale sfeer behorend. De verschijning in de geschiedenis van hiërarchieën, klassen, natiestaten en uiteindelijk de markteconomie en het kapitalisme vormt de boosdoener, het zijn de sociale krachten die, zowel ideologisch als materieel gezien, de huidige plundering van de biosfeer hebben teweeggebracht. In tegenstelling tot veel andere ecologisten ziet Bookchin dus niet de oorzaak als voornamelijk liggend in bepaalde geloofssystemen, zoals de joods-christelijke tradities, die dan door milieuvriendelijkere geloofssystemen vervangen moeten worden.

Daarnaast begon hij in de jaren tachtig ook steeds meer de nadruk te leggen op zijn alternatief van libertair municipalisme. Hij heeft gezien hoe de Groene partij in Duitsland na de beginperiode in grote mate het parlementarisme omarmd had, hoe de partij ook steeds meer uitgroeide tot een beleidspartij onder de leiding van Joschka Fisher. Dat sterkte hem in de idee dat enkel een deelname aan gemeenteraadsverkiezingen interessant was, met een welbepaald omschreven programma.
Van een deelname aan parlementsverkiezingen moest hij niets weten. Hij had een afkeer van centralisme, zijn ecologisch gedachtegoed sloot meer aan bij gedecentraliseerde vormen van besluitvorming, de idee van samenwerkende, vrije communes als alternatief voor staat en kapitalisme. In zijn thuisstad Burlington had hij met een links-groene partij aan gemeenteraadsverkiezingen deelgenomen. In het verkiezingsprogramma van de Burlington Greens stonden minimumeisen (dingen die ze op korte termijn in de gemeente wilden ingewilligd zien) en maximumeisen (zaken die ze op lange termijn wilden bereiken) uitgebreid beschreven.

Bookchin kreeg echter weinig aandacht in de groene beweging van de Verenigde Staten voor zijn linkse en libertaire ideëen. Het was een groot en sterk gecentraliseerd land, maar de Groenen schrokken er niet voor terug basisdemocratische idealen te verdoezelen of schenden door een deelname aan presidentsverkiezingen. Van Bookchin zijn ideaal van gemunicipaliseerde vormen van economie, economie op menselijke schaal die volledig onder de bevoegdheid ressorteert van buurtvergaderingen in gemeentes, werd er weinig verwacht. Men had binnen de groene beweging vaak een voorkeur voor alternatieve vormen van markteconomie, daar waar in Bookchin's sociale economie helemaal geen plaats leek te zijn voor markteconomisch denken. Hij wou eigenlijk zo snel mogelijk overschakelen naar een economie waarin ieder werkt naar vermogen en ieder krijgt naar behoefte, een post-schaarste situatie die consumptivisme achter zich laat. Hij was dan ook een linkse, utopische denker.

Voor meer over Murray Bookchin in het Nederlands verwijs ik graag naar de biografische teksten van Roger Jacobs.

Wat maakt iemand anarchistisch?

Volgens mij heeft het vooral met een gevoel te maken ergens bij te horen. Als men zich weinig thuis voelt in de anarchistische beweging gaat...