Thursday, April 5, 2007

Groen! is rood genoeg


door Rafa Grinfeld

In tegenstelling tot wat in nogal wat linkse kringen momenteel te horen is, vind ik dat de partij Groen! genoeg rode accenten legt. Waar Groen! volgens mij vooral nood aan heeft, is een meer sceptische houding tegenover de eigen tradities (een meer dan gewone interesse voor de “diepte-ecologie” van de Noorse filosoof Arne Naess, de christelijke inspiratie bij voorganger Agalev, partijdenken,...).

Wie vindt dat het spiritualistische gehalte bij Groen! te hoog is, heeft gelijk. De groene partij in Vlaanderen heeft al vanaf haar begin te kampen gehad met zweverig gepraat en wereldvreemde 'politieke' boodschappen. Eén van de mensen die daar in uitblonk was de oprichter van Agalev, pater Luc Versteylen, die later opzij werd geschoven door de Groenen. Toch heeft de groene partij steeds de christelijke inspiratie blijven behouden. En heeft ze ook in ruime mate inspiratie gezocht bij andere vormen van spiritualisme, zoals de diepte-ecologie.
De rode stroming heeft een aantal waardevolle bijdragen geleverd aan het bekampen van spiritualisme. De idee van Karl Marx dat godsdienst opium van het volk is, is daar niet vreemd aan. Anderzijds zien we in rode kringen momenteel veel aanzetten ontstaan om deze kloof met religie en spiritualiteit te overbruggen. We vinden dat bijvoorbeeld terug in de uitlopers van de marxistische bevrijdingstheologie in Latijns-Amerika, of in de christelijke overtuigingen van “trotskist” (ja, zo noemt hij zichzelf!) Hugo Chavez, de president van Venezuela. Zonder het belang van de materialistische levensbeschouwing als inspiratie in rode kringen te willen onderschatten, lijkt het mij eerlijk om de rode levenshouding niet langer als in grote mate losstaand van de spiritualistische overtuigingen te zien.
De rode stroming heeft dan ook altijd meer aandacht gehad voor economische ontwikkelingen en veranderingen (“we moeten de economische onderbouw vervangen, dan volgen vanzelf wel de ideologie en de moraal”), dan voor het veranderen van de mentaliteit bij mensen. Hierin verschilt ze van meer libertaire tendenzen binnen de linkerzijde, waarbinnen men jammer genoeg niet altijd evenveel aandacht had voor het veranderen van de onderbouw (de markteconomie bekampen en er uitgewerkte alternatieven tegenover stellen), maar wel in grote mate gericht was (en is) op het in vraag stellen van elke autoriteitsvorm, en dus ook morele en ideologische gezagsinstanties binnen het gezin, op de werkvloer, in scholen en kerken, enzovoort.
Bovendien heeft de rode stroming, net als de groene, weinig aandacht gehad voor het in vraag stellen van parlementarisme. Roden en Groenen verschilden in dit opzicht veel van libertaire socialisten of anti-autoritaire ecologisten. De libertaire stroming had vaak de neiging om elke vorm van parlementarisme als een schadelijke strategie te zien, het zou een praktijk zijn die niet alleen bewegingen doet degenereren tot stemmachines, maar ook centralisatie en machtsmisbruik in de hand werkt. Roden en Groenen kozen vaak voor een linkse zweepfunctie en een parlementaire oppositie die partijcampagnes financieel kon ondersteunen, doordat linkse parlementairen meer dan goed betaald werden voor hun werk door de overheid.
De rode en de groene stromingen hebben ook nooit het kapitalisme volledig verworpen. Vladimir I. Lenin omarmde bijvoorbeeld het staatskapitalisme (nadat hij de economie in de Sovjetunie niet genoeg op de sporen kreeg), Karl Marx zag de tijdens zijn leven steeds groter wordende impact van het kapitalisme in niet geringe mate als een noodzakelijk kwaad, en vele kopstukken van groene partijen weifelden bij het afkeuren van onrechtvaardige marktmechanismen.
Net zo goed weifelden Roden en Groenen soms bij het ondersteunen van antimilitaristische groeperingen en het sympathie uiten voor pacifisten. Lenin vond dienstweigering in zijn Sovjetunie absoluut niet kunnen, Marx was ook al niet vies van oorlog, en groene politici hebben soms een ambivalente houding gehad tegenover amorele wapenhandel (cfr. bijvoorbeeld de groene, voormalige minister Magda Aelvoet en de kwestie “Wapens voor Nepal?”).
Met andere woorden... groen en rood liggen dichter bij elkaar dan sommigen willen toegeven. Jaap Kruithof en andere marxisten hebben het (net als diepte-ecologisten) graag veel gehad over de problemen met “antropocentrisme”, een levenshouding waarbij de mens centraal staat in de gedachten. Antropocentrisme zou dan volgens hen in grote mate bijgedragen hebben tot de milieucrisis. Met andere woorden, marxisten zullen net als groenen gemakkelijk het probleem van samenlevingshiërarchieën over het hoofd zien. Zij zullen het valse idee creëren dat de mens (en zijn of haar gezondheid) herwaarderen niet dringend op de agenda staan.
In tegenstelling tot sociale ecologisten zullen roden en groenen niet snel wijzen op de samenhang tussen samenlevingsproblemen en milieuproblemen. Zij zullen minder snel wijzen op de historische en ecologisch schadelijke evoluties die samenlevingshiërarchieën – en het latere uiteindelijke ontstaan van het industrieel kapitalisme - met zich meebrachten. Ik denk hierbij vooral aan hiërarchieën volgens huidskleur en geslacht, klasse en leeftijd.
Roden hebben de neiging om de historische impact van deze hiërarchieën als bijkomstig te zien in het ontstaan van de milieucrisis. Zij zullen (terecht) wijzen op de problemen die het bedrijfsleven veroorzaakt, en het gebrek aan aandacht voor rood-groene en “radicaal-linkse” alternatieven aan de kaak stellen. Maar is Groen! achter in deze zaak? Heeft de partij ook al niet veel gewezen op de problemen die de bestaande bedrijven veroorzaken? Behoudt de groene partij niet terecht een zekere scepsis tegenover de idealisering van het rode gedachtegoed? Voor mij is het duidelijk : Groen! mag dan al niet genoeg sceptisch staan ten opzichte van markteconomisch denken, rood-groen is die partij meer dan genoeg.

Wat maakt iemand anarchistisch?

Volgens mij heeft het vooral met een gevoel te maken ergens bij te horen. Als men zich weinig thuis voelt in de anarchistische beweging gaat...