Bettina Geysen is de enige kandidaat-voorzitter bij Spirit, ze is net als bijna iedereen binnen Spirit een overtuigde linksliberaal, en dus komt er normaal gezien geen tegenkandidaat. Spirit heeft zogezegd nood aan nieuwe boegbeelden, die vooral het socio-economische programma van de partij kunnen belichamen. Tijdens hun zoektocht kwamen partijkopstukken Els Van Weert, Bert Anciaux en Geert Lambert daarom uit bij Geysen. De 38-jarige voormalige topvrouw van de VRT is sinds begin dit jaar lid van Spirit, en een gemediatiseerd bekend iemand. Geysen : "Ik wil meewerken aan een goed, degelijk en inspiratievol bestuur voor Vlaanderen".
Onder Geysen haar leiding werd TV1 in 2005 het betere kijkcijfers halende Eén. Daarna werd ze als directeur Nieuwe Media verantwoordelijk voor het ontwikkelen van de visie en strategie van de nieuwe media-activiteiten van de VRT. Vorig jaar werd ze als “onafhankelijke” actief voor Spirit. Spirit : “In haar thuishaven Lier duwde ze de lijst Lier Leeft van Els Van Weert. De samenwerking tussen Els Van Weert en Bettina Geysen verloopt sindsdien erg goed.”
Daarmee hebben we de zoveelste bekende partijpolitieke vertegenwoordiger die de provincie Antwerpen uitkoos om er in actief te zijn. Na Gerolf Annemans, Filip Dewinter, Anke Vandermeersch, Marie-Rose Morel, Hugo Coveliers, Jurgen Verstrepen, Mimount Bousakla, Bart De Wever, Ludo Van Campenhout, Dirk Van Duppen, Marc Van Peel, Inge Vervotte, Caroline Gennez, Patrick Janssens, Erik De Bruyn, Els Van Weert, Mieke Vogels en Bart Staes is er nu dus Bettina Geysen. Geysen speelde tot voor kort vooral een politieke/staatkundige rol in de Antwerpse stad Lier.
Kent u de naam van de burgemeester van Hasselt, Oostende, Brugge, Kortrijk of Lokeren? Wellicht niet altijd. De hiërarchische partijpolitiek is nu eenmaal nauw verbonden met de mediatisering van Antwerpen, de grootste stad van Vlaanderen én ook de provincie met het grootste aantal Bekende Vlamingen. Een groot probleem lijkt me dat, want de macht verschuift steeds meer naar één provincie en grootstad. De mensen laten zich vertegenwoordigen door Antwerpenaars, ook al kennen ze die enkel vanuit de media. Ze laten vaak het discours over de politieke besluitvorming over aan beroepspolitici en de gemediatiseerde inwoners van de stad of de provincie Antwerpen. En de linkerzijde doet er aan mee.
De televisiedemocratie die Vlaanderen rijk is wordt steeds Antwerpser en regionalistischer. We denken niet zelf na over politiek maar laten dat over aan staatssocialisten, staatsecologisten en andere politici. We geven niet zelf vorm aan onze gemeentes en gemeenschappen, maar laten de beeldbuis zijn werk doen. Ons denken over politiek wordt steeds meer bepaald door de televisie en andere massamedia, en we kunnen ons niet meer inbeelden dat het anders kan want de massamedia hebben onze kijk op de werkelijkheid vervormd.
We willen geen werkelijke politieke vertegenwoordiging, maar stellen ons tevreden met het afstaan van politieke macht aan anderen zonder dat ze herroepbaar is. We laten ons niet meer informeren in onze wijken en buurten maar luisteren naar het discours van politici op televisie. Dat is jammer genoeg de situatie in het Vlaanderen van vandaag en morgen.
Een blog van Rafa Grinfeld, libertair en gericht op sociale, democratische en gemeentelijke vrijheden.
Thursday, September 27, 2007
Tuesday, September 25, 2007
Het CAP ontdekt het communalisme
Het CAP heeft het communalisme ontdekt. Oh ja? Leest men bij het CAP dan ook de werken van de communalist Murray Bookchin tegenwoordig? Organiseert men misschien studiereizen naar Scandinavië, waar communalisme een kleine aanhang heeft verworven? Nee hoor. Raf Verbeke, één van de voortrekkers bij het CAP, meent te moeten waarschuwen voor “paars communalisme”. In het “paars communalisme” is er aandacht voor “stedelijkheid” (de megalopolis om meer precies te zijn), en ook nog een beetje voor vormen van stedelijk/gemeentelijk zelfbestuur. En dus is het communalisme verdacht.
Er zou zelfs een traditie binnen de Gentse Sociaal-democratie zijn die naar communalisme verwijst en tot de 19de eeuw teruggaat! Geeft Verbeke ons een goede historische bron in deze kwestie? Nee, het geheel blijft voorlopig raadselachtig. Even raadselachtig als de band tussen Stalin en Marx of die tussen socialisme en nationaal-socialisme. Ja, even raadselachtig als de 1 mei vieringen van het VB. Het geheel is even raadselachtig als de greep van trotskisten op het CAP, het socialisme van SP.a-dissident Erik De Bruyn en de rol van Peter Terryn binnen het CAP en het ALF. Want wie begrijpt eigenlijk nog wat de Marxisten willen in Vlaanderen? En wie begrijpt er Verbeke zijn analyses? Misschien wel diegenen die vaak wat aan gebrekkige geschiedschrijving doen met de hulp van een Google-zoekmachine. Maar wie nog?
Ter illustratie citeer ik nu Raf Verbeke (kijk op 24 september, website van het CAP) : “Meer dan elders is het Gentse socialistisch syndicalisme vergroeid met het paars communalisme. De verkiezingen van 8 oktober hebben net een boost gegeven aan dat communalisme en een kloof duidelijk gemaakt tussen stad en platteland. Het platteland stemt rechtser, de steden linkser. Die vaststelling keert al 120 jaar terug natuurlijk. Patrick Janssens verwijst er naar in zijn analyse van de SP.a-opdoffer van 10 juni. Maar gans Vlaanderen is verstedelijkt. De werkende klasse woont al lang op de buiten. Het politiek leven blijft in de meeste plattelandsgemeenten gedomineerd door CD&V.”
Er zou zelfs een traditie binnen de Gentse Sociaal-democratie zijn die naar communalisme verwijst en tot de 19de eeuw teruggaat! Geeft Verbeke ons een goede historische bron in deze kwestie? Nee, het geheel blijft voorlopig raadselachtig. Even raadselachtig als de band tussen Stalin en Marx of die tussen socialisme en nationaal-socialisme. Ja, even raadselachtig als de 1 mei vieringen van het VB. Het geheel is even raadselachtig als de greep van trotskisten op het CAP, het socialisme van SP.a-dissident Erik De Bruyn en de rol van Peter Terryn binnen het CAP en het ALF. Want wie begrijpt eigenlijk nog wat de Marxisten willen in Vlaanderen? En wie begrijpt er Verbeke zijn analyses? Misschien wel diegenen die vaak wat aan gebrekkige geschiedschrijving doen met de hulp van een Google-zoekmachine. Maar wie nog?
Ter illustratie citeer ik nu Raf Verbeke (kijk op 24 september, website van het CAP) : “Meer dan elders is het Gentse socialistisch syndicalisme vergroeid met het paars communalisme. De verkiezingen van 8 oktober hebben net een boost gegeven aan dat communalisme en een kloof duidelijk gemaakt tussen stad en platteland. Het platteland stemt rechtser, de steden linkser. Die vaststelling keert al 120 jaar terug natuurlijk. Patrick Janssens verwijst er naar in zijn analyse van de SP.a-opdoffer van 10 juni. Maar gans Vlaanderen is verstedelijkt. De werkende klasse woont al lang op de buiten. Het politiek leven blijft in de meeste plattelandsgemeenten gedomineerd door CD&V.”
Monday, September 24, 2007
Naar een nieuwe taaléénheid
Hebt u zich ook al gestoord aan de manier waarop toppolitici in België ons absoluut hun eigen nationale identiteiten in de maag willen splitsen? Vindt u, net als ik, dat het wel genoeg geweest is met al dat gezever over Vlamingen en Franstaligen, en hoe die wel zogezegd sterk van elkaar zouden verschillen? Begrijpt u ook al lang dat klassenverschillen verdoezeld worden door altijd maar te focussen op de belangen van “de Vlamingen” en “de Franstaligen”? Of is dat nieuw voor u, en gaan uw ogen nu open?
Op lange termijn kunnen we sowieso best overschakelen op het Engels als eerste taal voor iedereen in “Belgenland”. Er komen steeds meer mensen bij in België die noch het Frans noch het Nederlands als moedertaal hebben. Waarom zouden we hen moeten verplichten onze moedertalen te leren? Misschien is België wel gewoon soms een tussenstop voor hen, op weg naar een ander land. En waarom zouden we dan van hen verwachten dit idee op te geven? In alle landen waar veel mensen een Germaanse taal als moedertaal hebben, is de logische stap het Engels volop aan te leren en er op termijn de eerste taal van te maken. Het Engels wordt steeds belangrijker als taal in de wereld. Waarom zouden we zoiets tegenhouden? Zoiets kan alleen maar ultraconservatief gedrag in de hand werken, stemmen voor het Vlaams Belang, Vlaamse gezinnen en Vlaamse cultuur, Vlaamse muziekjes, Vlaamse klauwers en Vlaamse bonden.
Maar... hoor ik de critici al zeggen, komt er dan geen cultuurimperialisme? De Engelstaligen die hun eigen culturen weten op te dringen? Juist niet, denk ik dan. De culturele diversiteit kan er alleen maar groter door worden. Eindelijk zullen atheïsten en religieuzen elkaar werkelijk leren kennen, eindelijk zullen moslims en christenen in kunnen zien hoe weinig ze wel verschillen van elkaar. Eindelijk zullen Europeanen of onderdrukten elkaar beginnen te verstaan. Leve het taaluniversalisme, leve het Engels!
Op lange termijn kunnen we sowieso best overschakelen op het Engels als eerste taal voor iedereen in “Belgenland”. Er komen steeds meer mensen bij in België die noch het Frans noch het Nederlands als moedertaal hebben. Waarom zouden we hen moeten verplichten onze moedertalen te leren? Misschien is België wel gewoon soms een tussenstop voor hen, op weg naar een ander land. En waarom zouden we dan van hen verwachten dit idee op te geven? In alle landen waar veel mensen een Germaanse taal als moedertaal hebben, is de logische stap het Engels volop aan te leren en er op termijn de eerste taal van te maken. Het Engels wordt steeds belangrijker als taal in de wereld. Waarom zouden we zoiets tegenhouden? Zoiets kan alleen maar ultraconservatief gedrag in de hand werken, stemmen voor het Vlaams Belang, Vlaamse gezinnen en Vlaamse cultuur, Vlaamse muziekjes, Vlaamse klauwers en Vlaamse bonden.
Maar... hoor ik de critici al zeggen, komt er dan geen cultuurimperialisme? De Engelstaligen die hun eigen culturen weten op te dringen? Juist niet, denk ik dan. De culturele diversiteit kan er alleen maar groter door worden. Eindelijk zullen atheïsten en religieuzen elkaar werkelijk leren kennen, eindelijk zullen moslims en christenen in kunnen zien hoe weinig ze wel verschillen van elkaar. Eindelijk zullen Europeanen of onderdrukten elkaar beginnen te verstaan. Leve het taaluniversalisme, leve het Engels!
Wednesday, September 12, 2007
Politiek en verstaatsing
Murray Bookchin (1989):
Vroege staten in de geschiedenis werden opgevolgd door quasi-staten, monarchieën, feodale staten en republikeinse. De totalitaire staten van onze eeuw overtreffen de wreedste tirannieën uit het verleden. Maar essentieel voor de opkomst van de nationale staat was het vermogen van gecentraliseerde staten om de vitaliteit van de stadsbuurt, de stad en de dorpsstructuren te verzwakken en hun functies te vervangen door bureaucratieën, de politie en het leger. Een subtiele wisselwerking tussen de grote stad en de staat - vaak exploderend in een openlijk conflict - deed zich in de gehele geschiedenis voor en heeft het maatschappelijk landschap tot aan de dag van vandaag vorm gegeven. Jammer genoeg is er niet voldoende aandacht geschonken aan het feit dat de capaciteit van staten om hun macht volledig uit te oefenen, vaak beperkt werd door de stedelijke obstakels die de centrale macht ondervond.
Het nationalisme heeft, net als het étatisme, zozeer zijn stempel gedrukt op het moderne denken dat alleen het idee al van een politiek van lokaal bestuur (municipalisme) als een optie voor maatschappelijke organisatie eigenlijk al is afgeschreven. Dat komt, zoals ik al heb benadrukt, doordat politiek vandaag de dag volledig vereenzelvigd wordt met staatsmacht, de professionalisering van macht.
Hoe communalisten in Noorwegen het bekijken...
Libertair municipalisme is niet louter een tactiek of strategie, om nog maar te zwijgen van één of andere vorm van "Realpolitik". Het is een ontwikkelingsmatige benadering die de evolutie van de mensheid naar meer vrijheid, samenwerking en zelfbewustzijn zou kunnen bevorderen. Als dusdanig probeert het de maatschappij te begrijpen in termen van haar sociale en historische potentialiteiten voor menselijke emancipatie.
Met het dialectisch naturalisme beschikken we over een filosofie die ons libertair municipalistisch activisme zou moeten inspireren. Het kan ons niet alleen helpen natuurlijke fenomenen te begrijpen; het kan ons ook helpen te begrijpen en te verklaren hoe de sociale historische evolutie ons geleid heeft tot de hedendaagse situatie. Maar waarschijnlijk het belangrijkste is dat een dialectisch begrip noodzakelijk is als we op het spoor willen komen van de potentialiteiten voor vrijheid die verborgen liggen in onze gemeenschappen.
In dit opzicht zouden de libertaire municipalisten hun politieke benadering moeten proberen in te passen in de specifieke tradities en mogelijkheden van hun gemeenschap. Hoewel het mogelijk is dat mensen in sommige delen van de wereld meer open staan voor het libertair municipalisme dan anderen, behoort de directe (face-to-face) democratie niet tot enige specifieke regio op deze aardbol; het maakt deel uit van onze gemeenschappelijke erfenis als menselijke wezens. Vanuit ons perspectief probeert het libertair municipalisme de universele potentialiteit van vrijheid en gelijkheid te actualiseren.
Dat we onze politiek willen baseren op de tradities van de lokale gemeenschappen betekent geenszins dat we ons inlaten met nationalisme. Boven alles zijn we internationalisten en houden we vast aan het ideaal van een verbonden mensheid. Dat moet ook het geval zijn bij de anti-imperialistische strijd: hoewel we onderdrukte volkeren steunen in hun strijd tegen het imperialisme, betekent dit niet dat onze steun ook uitgaat naar de opbouw van hun eigen onderdrukkende instellingen. Te dikwijls in het verleden heeft de ’nationale bevrijding’ het zicht onttrokken op de ’sociale bevrijding’.
Dit komt uit een open brief uit de jaren '90 van Noorse sociale ecologisten. De gehele brief (in het Nederlands) vind je hier.
Met het dialectisch naturalisme beschikken we over een filosofie die ons libertair municipalistisch activisme zou moeten inspireren. Het kan ons niet alleen helpen natuurlijke fenomenen te begrijpen; het kan ons ook helpen te begrijpen en te verklaren hoe de sociale historische evolutie ons geleid heeft tot de hedendaagse situatie. Maar waarschijnlijk het belangrijkste is dat een dialectisch begrip noodzakelijk is als we op het spoor willen komen van de potentialiteiten voor vrijheid die verborgen liggen in onze gemeenschappen.
In dit opzicht zouden de libertaire municipalisten hun politieke benadering moeten proberen in te passen in de specifieke tradities en mogelijkheden van hun gemeenschap. Hoewel het mogelijk is dat mensen in sommige delen van de wereld meer open staan voor het libertair municipalisme dan anderen, behoort de directe (face-to-face) democratie niet tot enige specifieke regio op deze aardbol; het maakt deel uit van onze gemeenschappelijke erfenis als menselijke wezens. Vanuit ons perspectief probeert het libertair municipalisme de universele potentialiteit van vrijheid en gelijkheid te actualiseren.
Dat we onze politiek willen baseren op de tradities van de lokale gemeenschappen betekent geenszins dat we ons inlaten met nationalisme. Boven alles zijn we internationalisten en houden we vast aan het ideaal van een verbonden mensheid. Dat moet ook het geval zijn bij de anti-imperialistische strijd: hoewel we onderdrukte volkeren steunen in hun strijd tegen het imperialisme, betekent dit niet dat onze steun ook uitgaat naar de opbouw van hun eigen onderdrukkende instellingen. Te dikwijls in het verleden heeft de ’nationale bevrijding’ het zicht onttrokken op de ’sociale bevrijding’.
Dit komt uit een open brief uit de jaren '90 van Noorse sociale ecologisten. De gehele brief (in het Nederlands) vind je hier.
Tuesday, September 11, 2007
Municipalisme, filosofie en dialectiek
Janet Biehl (1997):
Als een ontwikkelingsfilosofie gebruikt het dialectisch naturalisme een woordenschat die ontwikkelingsprocessen weerspiegelt: potentialiteit, het verschijnen, het ontplooien, groei, actualisering, vervulling. Waar analytische filosofie fixiteit vooronderstelt, vooronderstelt dialectische filosofie beweging, en niet louter kinesis maar gerichte beweging.
Door aandacht te schenken aan de potentialiteiten van een situatie, moedigt de dialectische rationaliteit ons aan te onderzoeken wat voor soort toekomst er logisch gezien uit een situatie kan voortspruiten. Dus de gemeente zoals zij tegenwoordig bestaat bevat de mogelijkheid om gedemocratiseerd te worden en deel uit te maken van een rationele samenleving; het bereiken van een libertair municipalistische maatschappij zou de voltooiing of actualisering van deze potentialiteit betekenen.
Dit komt uit een interview van Chuck Morse met Janet, dat ooit in het Nederlands vertaald is en hier te vinden is.
Voor gemeenten in zelfbeheer
Deze tekst schreef ik op het einde van 2004, hij was in grote mate gebaseerd op de ideeën van Janet Biehl en Murray Bookchin en ik beschouw hem als één van mijn beste vroegere teksten...
Ik ben al meer dan zeven jaar veel bezig met de strijd voor zelfbestuur in gemeenten. Ik ontmoette in Europa ook veel mensen die me daarbij wilden helpen. Het was niet altijd evident, want reizen is duur. Maar het heeft wel de moeite geloond. Ik heb er veel van geleerd bijvoorbeeld.
Wie macht aan de inwoners van een gemeente zelf wil geven moet er ook bewust naar streven, en strijden voor zelfbestuur. Men zal het niet bekomen door zich aan te passen aan de bestaande maatschappelijke krachten, evenmin zullen de bestaande gemeentebesturen hun macht op een schaaltje overhandigen aan activisten.
Integendeel, de huidige context stimuleert veel meer centralisatie van de macht in de handen van weinigen, autoritair gedrag, en lippendienst aan hiërarchische principes op de werkvloer. De leerprocessen die inwoners van een gemeente door moeten maken zijn vaak enorm groot, en zonder een goed georganiseerde beweging die zelfbestuur propageert en mensen bewust maakt van de vele positieve kanten van een gemeente in zelfbeheer lijkt me een duurzame en grootschalige, rechtstreeks-democratische situatie onmogelijk in de toekomst. Evenmin zal zo'n beweging voor gemeentelijk zelfbestuur spontaan ontstaan. Ze moet bewust opgebouwd worden, en in eender welke regio moet ze gedragen worden door, op zijn minst, een aantal mensen die zich volledig inzetten voor de uitbouwing ervan.
De mensen die voor een gemeente in zelfbeheer zijn moeten regelmatig samenkomen, al dan niet in grote groepen, en discussiëren over hun visies. Ze kunnen bijvoorbeeld beslissen om een studiegroep op te richten, en zichzelf zo vertrouwd mogelijk proberen te maken met vrijheidsgezinde ideeën. Ze zouden de basisliteratuur omtrent vrijheidsgezind municipalisme
kunnen lezen, teksten van Janet Biehl en Murray Bookchin die aangeven hoe men gemeenten kan democratiseren in een strijd voor een rechtvaardige, solidaire samenleving. Ze kunnen elkaar regelmatig ontmoeten om die teksten te bespreken, alsook vragen die hierbij ontstaan verwoorden, en zo goed mogelijk proberen te beantwoorden. Door zichzelf te vormen en door zichzelf voor te bereiden op de tegenstand die ze kunnen ervaren, verwerven ze de middelen om anderen te vormen en de beweging vooruit te helpen.
Ze kunnen ook aanverwante werken lezen. Deze kunnen over sociale ecologie gaan, over allerlei rechtstreeks-democratische tradities in hun eigen regio, of in andere delen van de wereld; over de geschiedenis van linkse, radicale bewegingen of over democratische en politieke theorie in het algemeen, ook revolutionaire anarchistische werken,... In Nederland zou men dingen van Arthur Lehning of Erik Krebbers kunnen lezen, in Duitsland teksten van Gustav Landauer, Lou Marin of Jutta Ditfurth. Het is zeker geen voorwaarde voor de deelname aan de studiegroep om tonnen literatuur te beginnen verwerken, maar vorming en zelfvorming is zeker noodzakelijk, en een ruime kennis verwerven over vrijheidsgezind municipalisme lijkt mij nog interessanter.
Wie gemeentelijk zelfbestuur wil, moet ook vrienden en kennissen zoeken die in het project geïnteresseerd zijn, en de studiegroep uitbreiden om ze er in op te nemen, of soortgelijke groepen doen ontstaan. Doordat ze nieuwe mensen helpen deze ideeën te begrijpen, zullen ze ook zichzelf kunnen testen, of leren hoe ze beter kunnen reageren op vragen, tegenwerpingen en
kritieken.
Plaatselijke politieke en ecologische kwesties moeten grondig bestudeerd worden. Vrijheidsgezinden kunnen bijvoorbeeld opiniestukken schrijven, of een algemeen verslag over alle omgevingsproblemen van een wijk in hun gemeente, of over de waarschijnlijke sociale en ecologische gevolgen die een voorgestelde ontwikkeling zou kunnen hebben. Er kan een lokale nieuwsbrief komen. Artistieke neigingen kunnen helpen bij het maken van goede posters en pamfletten. In het ideale geval verspreiden ze veel kwaliteitsvolle literatuur in een vrij grote regio, en ook in plaatselijke boekhandels, buurtcentra of kaffees.
In de oproep tot plaatselijke democratie schuilt er heel wat wervingskracht als ze gepaard gaat met een kritisch bewustzijn bij de aangesproken mensen. Het oprichten van buurtvergaderingen en andere rechtstreeks-democratische organisaties waarin deze besluitvorming gekoesterd wordt is ook belangrijk. Er moet tevens gewerkt worden aan een sociale economie, een economie die ingaat tegen mensonvriendelijk ondernemen en tegengas geeft op ecologisch vlak, om de bestaande ecologische crisis te helpen stoppen.
De groepen die voor zelfbestuur gewonnen zijn dienen hun eigen stads- of gemeentebestuur op te roepen om de buurtvergaderingen een wettelijke basis te geven door dit principe in het bestuursakkoord van de gemeente op te nemen. Zolang er in de gemeente geen democratische meerderheid is gevonden voor de afschaffing van dat stads- of gemeentebestuur, voor de decentralisering van de besluitvorming naar de buurtvergaderingen toe, moet er druk worden gezet op het Bestuur om tot zelfbestuur te komen. Dit kan bijvoorbeeld door deelname aan gemeenteraadsverkiezingen of stemboycots.
Er kunnen ook voordrachtreeksen in daarvoor geschikte ruimtes gehouden worden. De sprekers zouden gebruik kunnen maken van een heel scala aan onderwerpen, zoals democratie in theorie en praktijk, vrijheidsgezind feminisme, radicale geschiedenis. Ze zouden ook acties kunnen organiseren rond kwesties van onmiddellijk belang, en deze steeds koppelen aan de eis voor buurtvergaderingen waarin de mensen zelf kunnen beslissen. Vrijheidsgezinden zouden een grote actie kunnen organiseren om te protesteren tegen de ontwikkeling van een winkelcentrum of het bouwen van kantoren voor een kapitalistische onderneming, en hierbij uitleggen welke maatschappelijke krachten er achter zo'n ontwikkeling schuilgaan. Wanneer kwesties aan de orde zijn in de lokale gemeenteraad dienen zij zich uit te spreken en de rechtstreekse democratie als lange-termijn-oplossing voor problemen naar voor te schuiven, op die momenten is een goede communicatie in de richting van mensen buiten de beweging belangrijk.
De leden van de beweging zullen meer dan waarschijnlijk coöperatieve activiteiten in de plaatselijke regio kennen of hierin al geëngageerd zijn, met name coöperatieve voedingswinkels en kaffees, voedselcollectieven, en soortgelijke dingen. Deze activiteiten zijn van belang omdat ze een geest van samenwerking onder individuen ontwikkelen, wat noodzakelijk is voor de regionale solidariteit waarop een directe democratie steunt. Vermits ze in het kapitalistische systeem ingebed zijn, kan er echter niet op vertrouwd worden dat hun zin voor coöperatie blijft bestaan.
Een alternatieve economie die werkt volgens de principes van de markt, niet volgens het principe "ieder werkt naar vermogen en krijgt naar behoefte", en ook niet onder het beheer van gemeentes die samenwerken valt, is werkelijk kwetsbaar.
Vrijheidsgezinden moeten de waarde van coöperatieven goed in leren schatten, en weliswaar de coöperatieven in hun rechten laten, maar toch het meeste van hun energie besteden aan de oproep voor en het streven naar rechtstreeks-democratische buurtvergaderingen. Ze dienen ook met zoveel mogelijk mensen te praten, met elkeen die luistert, geduldig uitleggend waarom de buurtvergaderingen nodig zijn, en hierbij dezelfde verklaringen herhalen als het nodig is, vragen naar het beste vermogen beantwoorden, en bezwaren zo goed als men kan weerleggen.
Rafa Grinfeld
Ik ben al meer dan zeven jaar veel bezig met de strijd voor zelfbestuur in gemeenten. Ik ontmoette in Europa ook veel mensen die me daarbij wilden helpen. Het was niet altijd evident, want reizen is duur. Maar het heeft wel de moeite geloond. Ik heb er veel van geleerd bijvoorbeeld.
Wie macht aan de inwoners van een gemeente zelf wil geven moet er ook bewust naar streven, en strijden voor zelfbestuur. Men zal het niet bekomen door zich aan te passen aan de bestaande maatschappelijke krachten, evenmin zullen de bestaande gemeentebesturen hun macht op een schaaltje overhandigen aan activisten.
Integendeel, de huidige context stimuleert veel meer centralisatie van de macht in de handen van weinigen, autoritair gedrag, en lippendienst aan hiërarchische principes op de werkvloer. De leerprocessen die inwoners van een gemeente door moeten maken zijn vaak enorm groot, en zonder een goed georganiseerde beweging die zelfbestuur propageert en mensen bewust maakt van de vele positieve kanten van een gemeente in zelfbeheer lijkt me een duurzame en grootschalige, rechtstreeks-democratische situatie onmogelijk in de toekomst. Evenmin zal zo'n beweging voor gemeentelijk zelfbestuur spontaan ontstaan. Ze moet bewust opgebouwd worden, en in eender welke regio moet ze gedragen worden door, op zijn minst, een aantal mensen die zich volledig inzetten voor de uitbouwing ervan.
De mensen die voor een gemeente in zelfbeheer zijn moeten regelmatig samenkomen, al dan niet in grote groepen, en discussiëren over hun visies. Ze kunnen bijvoorbeeld beslissen om een studiegroep op te richten, en zichzelf zo vertrouwd mogelijk proberen te maken met vrijheidsgezinde ideeën. Ze zouden de basisliteratuur omtrent vrijheidsgezind municipalisme
kunnen lezen, teksten van Janet Biehl en Murray Bookchin die aangeven hoe men gemeenten kan democratiseren in een strijd voor een rechtvaardige, solidaire samenleving. Ze kunnen elkaar regelmatig ontmoeten om die teksten te bespreken, alsook vragen die hierbij ontstaan verwoorden, en zo goed mogelijk proberen te beantwoorden. Door zichzelf te vormen en door zichzelf voor te bereiden op de tegenstand die ze kunnen ervaren, verwerven ze de middelen om anderen te vormen en de beweging vooruit te helpen.
Ze kunnen ook aanverwante werken lezen. Deze kunnen over sociale ecologie gaan, over allerlei rechtstreeks-democratische tradities in hun eigen regio, of in andere delen van de wereld; over de geschiedenis van linkse, radicale bewegingen of over democratische en politieke theorie in het algemeen, ook revolutionaire anarchistische werken,... In Nederland zou men dingen van Arthur Lehning of Erik Krebbers kunnen lezen, in Duitsland teksten van Gustav Landauer, Lou Marin of Jutta Ditfurth. Het is zeker geen voorwaarde voor de deelname aan de studiegroep om tonnen literatuur te beginnen verwerken, maar vorming en zelfvorming is zeker noodzakelijk, en een ruime kennis verwerven over vrijheidsgezind municipalisme lijkt mij nog interessanter.
Wie gemeentelijk zelfbestuur wil, moet ook vrienden en kennissen zoeken die in het project geïnteresseerd zijn, en de studiegroep uitbreiden om ze er in op te nemen, of soortgelijke groepen doen ontstaan. Doordat ze nieuwe mensen helpen deze ideeën te begrijpen, zullen ze ook zichzelf kunnen testen, of leren hoe ze beter kunnen reageren op vragen, tegenwerpingen en
kritieken.
Plaatselijke politieke en ecologische kwesties moeten grondig bestudeerd worden. Vrijheidsgezinden kunnen bijvoorbeeld opiniestukken schrijven, of een algemeen verslag over alle omgevingsproblemen van een wijk in hun gemeente, of over de waarschijnlijke sociale en ecologische gevolgen die een voorgestelde ontwikkeling zou kunnen hebben. Er kan een lokale nieuwsbrief komen. Artistieke neigingen kunnen helpen bij het maken van goede posters en pamfletten. In het ideale geval verspreiden ze veel kwaliteitsvolle literatuur in een vrij grote regio, en ook in plaatselijke boekhandels, buurtcentra of kaffees.
In de oproep tot plaatselijke democratie schuilt er heel wat wervingskracht als ze gepaard gaat met een kritisch bewustzijn bij de aangesproken mensen. Het oprichten van buurtvergaderingen en andere rechtstreeks-democratische organisaties waarin deze besluitvorming gekoesterd wordt is ook belangrijk. Er moet tevens gewerkt worden aan een sociale economie, een economie die ingaat tegen mensonvriendelijk ondernemen en tegengas geeft op ecologisch vlak, om de bestaande ecologische crisis te helpen stoppen.
De groepen die voor zelfbestuur gewonnen zijn dienen hun eigen stads- of gemeentebestuur op te roepen om de buurtvergaderingen een wettelijke basis te geven door dit principe in het bestuursakkoord van de gemeente op te nemen. Zolang er in de gemeente geen democratische meerderheid is gevonden voor de afschaffing van dat stads- of gemeentebestuur, voor de decentralisering van de besluitvorming naar de buurtvergaderingen toe, moet er druk worden gezet op het Bestuur om tot zelfbestuur te komen. Dit kan bijvoorbeeld door deelname aan gemeenteraadsverkiezingen of stemboycots.
Er kunnen ook voordrachtreeksen in daarvoor geschikte ruimtes gehouden worden. De sprekers zouden gebruik kunnen maken van een heel scala aan onderwerpen, zoals democratie in theorie en praktijk, vrijheidsgezind feminisme, radicale geschiedenis. Ze zouden ook acties kunnen organiseren rond kwesties van onmiddellijk belang, en deze steeds koppelen aan de eis voor buurtvergaderingen waarin de mensen zelf kunnen beslissen. Vrijheidsgezinden zouden een grote actie kunnen organiseren om te protesteren tegen de ontwikkeling van een winkelcentrum of het bouwen van kantoren voor een kapitalistische onderneming, en hierbij uitleggen welke maatschappelijke krachten er achter zo'n ontwikkeling schuilgaan. Wanneer kwesties aan de orde zijn in de lokale gemeenteraad dienen zij zich uit te spreken en de rechtstreekse democratie als lange-termijn-oplossing voor problemen naar voor te schuiven, op die momenten is een goede communicatie in de richting van mensen buiten de beweging belangrijk.
De leden van de beweging zullen meer dan waarschijnlijk coöperatieve activiteiten in de plaatselijke regio kennen of hierin al geëngageerd zijn, met name coöperatieve voedingswinkels en kaffees, voedselcollectieven, en soortgelijke dingen. Deze activiteiten zijn van belang omdat ze een geest van samenwerking onder individuen ontwikkelen, wat noodzakelijk is voor de regionale solidariteit waarop een directe democratie steunt. Vermits ze in het kapitalistische systeem ingebed zijn, kan er echter niet op vertrouwd worden dat hun zin voor coöperatie blijft bestaan.
Een alternatieve economie die werkt volgens de principes van de markt, niet volgens het principe "ieder werkt naar vermogen en krijgt naar behoefte", en ook niet onder het beheer van gemeentes die samenwerken valt, is werkelijk kwetsbaar.
Vrijheidsgezinden moeten de waarde van coöperatieven goed in leren schatten, en weliswaar de coöperatieven in hun rechten laten, maar toch het meeste van hun energie besteden aan de oproep voor en het streven naar rechtstreeks-democratische buurtvergaderingen. Ze dienen ook met zoveel mogelijk mensen te praten, met elkeen die luistert, geduldig uitleggend waarom de buurtvergaderingen nodig zijn, en hierbij dezelfde verklaringen herhalen als het nodig is, vragen naar het beste vermogen beantwoorden, en bezwaren zo goed als men kan weerleggen.
Rafa Grinfeld
Natiestaat en nieuwe kolonisatie
Murray Bookchin (1996):
Wat de neergang van de Natiestaat betreft, denk ik, dat in hoge mate een idee-fixe is. Natie-Staten ondergaan momenteel zekere veranderingen, in het bijzonder in de Verenigde Staten, Duitsland, China en mogelijk Japan. Deze landen gaan steeds meer een overheersende positie innemen in het geheel van Natie-Staten. Duitsland, bijvoorbeeld doet vandaag de dag met aanzienlijk succes wat Wilhelm II in 1914 en Hitler in 1939 met wapens deden: het koloniseren van grote delen van Europa met de Duitse mark, met Duits kapitaal en industrie, maar dit keer onder de vlag van de Europese Unie en gedeeltelijk in samenwerking met Frankrijk. We kunnen hetzelfde zeggen over de Verenigde Staten in Noord-Amerika: zij voltooit in wezen haar economische kolonisatie van Canada en Mexico. En zij heeft nog meer ambities, zoals twee eeuwen geleden al vanuit de zogenaamde Monroe-Doctrine: het koloniseren van het gehele Westerse halfrond. We hebben het hier over Natiestaten en niet slechts over multinationals. Centrale imperialistische Natiestaten hebben, met andere woorden, nieuwe wegen gevonden om op imperialistische wijze te functioneren, namelijk door hun industriële en financiële macht en niet louter door oorlog.
Natiestaat, macht en onmacht
Het adviesorgaan van het tijdschrift Communalism (2002):
Communalisten zijn toegewijd aan de empowerment van mensen, wat haaks staat op centralisering en staatsbestuur. Het Communalisme is in feite rotsvast in haar verzet tegen de natiestaat, dat het ziet als hét instrument bij uitstek om onmacht onder de mensen te verspreiden. De natiestaat reduceert het hele concept citizenship tot een lachertje, omdat het citizens slechts de passieve rol van belastingbetaler, klant of kiezer toebedeelt. De dynamiek van deze structuur komt in de plaats van het recht op beleidsvorming door de mensen zelf, met een gekozen of verkozen minderheid van zogenaamde “vertegenwoordigers” die de staat besturen. De natiestaat is per definitie gebaseerd op het geprofessionaliseerde gebruik van geweld, en claimt dat het met haar politie- en legermacht een monopolie heeft op het gebruik van geweld in de samenleving. Ze is dus een perfect instrument voor de heersende elites geweest, geleidelijk alle “amateuristische” kenmerken van meer democratische bestuurssystemen uitbannend en trotse citizens tot gewillige onderdanen makend. De geschiedenis heeft laten zien dat staten zelfs een bepaald eigenbelang kunnen ontwikkelen, wat in de moderne tijd kan worden waargenomen bij de bureaucratische ontwikkelingen in China en de voormalige Sovjetunie. Dit is een ontwikkeling die in verschillende gradaties ook opgaat voor de meest “democratische” van onze Westerse natiestaten.
Subscribe to:
Posts (Atom)
Wat maakt iemand anarchistisch?
Volgens mij heeft het vooral met een gevoel te maken ergens bij te horen. Als men zich weinig thuis voelt in de anarchistische beweging gaat...
-
door Murray Bookchin Dit is één van Murray's laatste teksten, deze zomer stierf hij na een lang leven van toegewijd links activisme en v...
-
Dit is een tekst die in 2005 en net voor de dood van de neo-nazi Bert Eriksson geschreven werd. Het gaat om een moderne geschiedschrijving v...
-
”Geen politici, enkel politiek”, dat idee vormt de basis voor een Alternatieve politieke week tijdens de tweede week van juli in het zuidoos...